FARO RndR 2: ‘Wil je er over praten?’

Pagina ‘verankerd’ 25 oktober 2022

“Wil je erover praten” vroeg Knorretje.
“Nee,” zei Pooh na een tijdje. “Nee, ik denk niet dat ik dat wil.”
“Dat is oké,” zei Knorretje, en hij ging naast zijn vriend zitten.

“Wat doe je nu?” vroeg Pooh.
“Niets eigenlijk,” zei Knorretje. “Maar ik weet wat Moeilijke Dagen zijn. En die moeilijke dagen zijn zoveel makkelijker wanneer je weet dat er iemand voor je is”

Passagiers worden al snel na de crash weggezet, naar later blijkt ten onrechte, als Gestoorde Waarnemers. Dat bemoeilijkt de gesprekken over zowel de crash als over de gevolgen.
Waarheidsvinding wordt belemmerd en gevolgen verergerd.


‘Martinair houdt vast aan de eerdere verklaring dat tot de landing niets aan de hand is geweest en dat de brandweer pas na de crash is uitgerukt.
“De passagiers die het ongeluk hebben meegemaakt zijn vaak in de war. Zij hebben in tien minuten zoveel meegemaakt dat ze vaak de zaken niet meer kunnen scheiden” aldus
Martinair-woordvoerder Udo Buijs.’
(Parool, 24 december 1992)

Het onderzoeksrapport (eind 1994) schrijft echter (door mij uit het Engels vertaald):
“… dat de bemanning van de parate brandweerwagen zo’n anderhalve minuut vóór de crash de schijnbaar normale nadering van de vlucht gadesloeg, toen zij een explosie zagen, gevolgd door vlammen die het toestel omgaven. De brandweerwagen zette de lichten en sirenes aan en vertrok direct. …”

Maar de toon is gezet. De beeldvorming geslaagd. Als passagier werd/word ik ernstig gehinderd door deze beeldvorming. Te beginnen in de geadviseerde wil-je-er-over-praten gesprekken met mijn toenmalige huisarts.
Een huisarts met wie ik ook nog eens geen band had: ik was gezond en vanwege een verhuizing had ik nauwelijks eerder contact met hem gehad.

Deze gesprekken worden voor mij vooral contra-produktief en frustrerend.
Ik had het idee dat niet allen de huisarts maar ook veel gesprekspartners bijna een plaatsvervangend trauma / vliegangst opliepen.
Omdat ik zo snel bewusteloos raakte tijdens de crash ben ik tijdens  dit soort gesprekken vooral bezig om ‘mijn’ fysieke crash-gebeurtenissen duidelijk te krijgen (niet om over mijn gevoelens te parten); én om  te zeggen dat de crash niet onverwacht kwam; de laatste 10/15 minuten van de vlucht waren verschrikkelijk onstuimig.
Een crash als deze – met de brand, verwoesting en massale radeloosheid – is moeilijk om aan te horen voor een gesprekspartner; laat staan om dit echt toe te laten. Vooral ook omdat de meeste mensen zelf ook vliegen. Dan is ook voor hen de confrontatie met een vliegtuigcrash, met als oorzaak juist ook menselijk falen, én daarna onbetrouwbare officiële informatie extra beangstigend.

Veel van deze gesprekken waren voor mij daarmee frustrerend (impliciet: heb jíj het wel bij het rechte eind?) maar ook contra-produktief: ik vond het nog moeilijker om over mijn gevoelens te praten. Laat staan op afspraak en binnen een bepaalde tijdperiode; ik had behoefte om te praten wanneer ik er aan toe was. Die mogelijkheid  was er onvoldoende.

Het gemis aan collectief en professioneel georganiseerde zorg ná de crash wordt deels goed gemaakt door lotgenotencontact via o.a. de Anthony Ruys Stichting en door de verschillende groeps-bijeenkomsten die georganiseerd zouden worden.

 

 

 

 

 

 

De gevolgen zijn vaak onzichtbaar