FARO RndR 2: ‘Wil je er over praten?’

Pagina aangepast 3 april 2024

Ik had en heb vooral iemand nodig die écht luistert.
Iemand die ook luistert naar het verhaal achter het verhaal.
Iemand die ook kan zeggen: nú even niet.


Gestoorde Waarnemers; d
e toon is gezet, de beeldvorming geslaagd
Al enkele dagen na de crash worden de passagiers weggezet als Gestoorde Waarnemers*. Naar de ervaringen van de passagiers wordt daardoor slecht geluisterd.
Dat bemoeilijkt de gesprekken over zowel vlucht, crash en gevolgen.
Daarmee wordt waarheidsvinding belemmerd en gevolgen verergerd.

* ‘Martinair houdt vast aan de eerdere verklaring dat tot de landing niets aan de hand is geweest en dat de brandweer pas na de crash is uitgerukt.
“De passagiers die het ongeluk hebben meegemaakt zijn vaak in de war. Zij hebben in tien minuten zoveel meegemaakt dat ze vaak de zaken niet meer kunnen scheiden” aldus
Martinair-woordvoerder Udo Buijs.’
(Parool, 24 december 1992)

Het onderzoeksrapport (eind 1994) schrijft echter (door mij uit het Engels vertaald):
“… dat de bemanning van de parate brandweerwagen zo’n anderhalve minuut vóór de crash de schijnbaar normale nadering van de vlucht gadesloeg, toen zij een explosie zagen, gevolgd door vlammen die het toestel omgaven. De brandweerwagen zette de lichten en sirenes aan en vertrok direct. …”

Gesprek over crash, vaak ook te intens voor de gesprekspartner
Als passagier werd/word ik ernstig gehinderd door deze beeldvorming. Te beginnen in de geadviseerde wil-je-er-over-praten gesprekken met mijn toenmalige huisarts. Een huisarts met wie ik ook nog eens geen band had opgebouwd: tot de crash was ik gezond en vanwege een verhuizing had ik nauwelijks eerder contact met hem gehad.
Deze gesprekken worden voor mij vooral contra-produktief en frustrerend.

Omdat ik zo snel bewusteloos raakte tijdens de crash ben ik tijdens  dit soort gesprekken vooral bezig om ‘mijn’ fysieke crash-gebeurtenissen duidelijk te krijgen (niet om over mijn gevoelens te praten). Én om duidelijk te maken dat de crash niet onverwacht kwam (dit in tegenstelling tot wat Martin Schröder de dag na de crash verklaarde); de laatste 10/15 minuten van de vlucht waren verschrikkelijk alarmerend. Ik was me al aan het voorbereiden op een geforceerde landing en daarna een snelle ontruiming van het vliegtuig.

Een crash als deze -met slachtoffers, brand, verwoesting, massale radeloosheid en beeldvorming- is moeilijk om aan te horen voor een gesprekspartner; laat staan om dit echt toe te laten. Vooral ook omdat de meeste mensen zelf ook vliegen. Dan is ook voor hen de confrontatie met een vliegtuigcrash, met als oorzaak mogelijk menselijk falen, én daarna onbetrouwbare officiële informatie extra beangstigend.

Ik had het idee dat niet alleen de huisarts maar ook veel andere gesprekspartners bijna een plaatsvervangend trauma / vliegangst opliepen door deze gesprekken. Ik durfde daarom niet vrij-uit te praten.

Veel van deze gesprekken bleven bij een ‘spannend’ verhaal. Het lukte me meestal niet te komen tot het overstijgende inhoudelijke verhaal waar ik behoefte aan had. Ik vond het nog moeilijker om over mijn gevoelens te praten. Laat staan op afspraak en binnen een bepaalde tijdperiode; ik had behoefte om te praten wanneer ik er aan toe was. Die mogelijkheid  was er onvoldoende.

Het gemis aan collectief en professioneel georganiseerde zorg ná de crash wordt deels goed gemaakt door lotgenotencontact via o.a. de Anthony Ruys Stichting en door de verschillende groeps-bijeenkomsten die georganiseerd zouden worden.

 

 

 

 

 

 

De gevolgen zijn vaak onzichtbaar