Pagina aangepast: 24 november 2025
For every complex problem there is an answer that is clear, simple, and wrong.
H. L. Mencken
Neurologen beoordelen te weinig het ‘cognitieve’ [= verwerking van informatie in de hersenen. Informatie is ook beelden, geuren en geluiden]
‘Helaas is voor veel neurologen … het cognitief beoordelen van een patiënt geen routine.’
Gevolg is dat cognitieve problemen bij de patiënt niet altijd worden onderkend. ‘Wat je niet kent, herken je niet.’
Bron: De Neuroloog , ‘wat je niet kent, herken je niet’ (augustus 2022)
Psychiaters weten te weinig over de werking van de hersenen
“… denkt dat de gemiddelde psychiater niet veel parate kennis meer heeft van de neuro-anatomie en werking van de hersenen.”
Bron: De Psychiater ‘Psychiaters moeten beter weten hoe de hersenen werken’ (juli 2020)
Brein als eco-systeem

Het brein voorstellen als ecosysteem doet beter recht aan de complexiteit en grilligheid van het brein dan de vergelijking van brein als computer”.
Gedachte Cor ten Hove bij ‘brein voorstellen als ecosysteem’:
Van ecologie kan geleerd worden over kantelpunten en de elkaar versterkende gevolgen van bestrijdingsmiddelen: de losse gevolgen van letsel/stress zijn misschien niet zo belastend. De combinatie van deze ‘losse’ gevolgen kan wel erg belastend zijn.
Eilandjes denken

Ondanks toegenomen kennis worden in de dagelijkse medische praktijk klachten vanuit nek, hoofd en brein nog steeds vooral als losse eilandjes benaderd, zelfs niet volledig gezien en (h)erkend of vooral als ‘emotie’ gezien.
Nadruk op emoties
Mede dankzij de ervaringen na de SLM-crash op Zanderij (7 juni 1989) en de ElAl-crash in de Bijlmer (4 oktober 1992) is er na de Martinair crash in Faro in ieder geval aandacht voor het emotionele, het psycho-trauma.
Mijn totale functioneringsgevolgen sinds de crash worden nog te vaak verengd tot het automatische vliegtuigcrash-is-psycho-trauma stempel.
Ik ben allergisch voor de makkelijke diagnose ‘ramp-psycho-trauma’, temeer daar aan deze ‘makkelijke’ diagnose te vaak ook geen praktische gevolgen worden verbonden; alsof een psycho-trauma zich in het luchtledige bevindt.
De emotionele gevolgen van de na-fase (sociaal, medisch, juridisch en maatschappelijk, de ramp-na-de-ramp) van de crash blijven grotendeels buiten beeld.
Voor andere verklaringen voor mijn functioneringsklachten, zoals ‘onzichtbaar’ traumatisch hersenletsel, is -nog steeds- onvoldoende aandacht.
Lastig is dat veel van mijn klachten in de onnatuurlijke omgeving van een consult minder zichtbaar zijn voor artsen/behandelaars omdat deze klachten vaak met vertraging optreden.
Praktische klachten (zoals bijvoorbeeld dat ik moest stoppen met autorijden als gevolg van verstoorde prikkel-verwerking) vallen al helemaal buiten beeld.
Mijn klachten en beperkingen hebben daarnaast ook verzekerings-gevolgen én komen deels ook voort uit mijn nek. Een combinatie waar artsen/psychologen extra huiverig voor zijn.
De kans op een juiste diagnose/behandeling, vervolgens herstel of beperking van gevolgen is klein.
Brain Injury Awareness verdient meer aandacht in Nederland.
Talige gedachten:
Taalkundig is er veel onduidelijkheid over brein-hoofd-klachten:
– ‘Mentaal’ wordt zowel gebruikt in de betekenis van ‘cognitief’ als van ‘verstandelijk’ en ‘psychisch’;
– ‘Brein’ wordt zowel gebruikt als ‘fysiek brein’ brein maar ook als ‘psyche’.
Cognitieve beperkingen (zoals denkvertraging en snelle denk-verzadiging) worden vaak als ‘gebrek aan energie’ gezien.
Daarnaast wordt ‘overprikkeling’ vaak gezien als ’te veel binnenkomende prikkels’ terwijl voor patiënten het echte probleem vooral ‘verstoorde prikkelverwerking’ is.
Dit alles veroorzaakt spraakverwarring en bemoeilijkt het stellen van goede diagnoses en vervolgens totaal-begeleiding.
Over toeval, openheid en nieuwsgierigheid
Ik prijs mij gelukkig dat ik mede dankzij toeval, mijn openheid, nieuwsgierigheid en lotgenotencontact in de jaren ná de crash in contact kwam met o.a. mede-passagiers met vergelijkbare problemen zoals ik.
Ik moest leren en erkennen dat ook ik, Cor ten Hove, klachten had die ik niet zelf kon oplossen. Mijn onbewust aansluiten bij de tijdgeest ‘ziekte is een keuze’ werkte ook in mijn nadeel.
Te vaak kwam ik in die tijd bij o.a. artsen en bedrijfsartsen die de crash en mijn praktische dagelijkse problemen (zoals fietsen, auto rijden, films kijken, spelletjes doen, sociale contacten, enz., enz.) sinds de crash niet met elkaar in verband wilden/konden brengen. Dat vergrootte mijn onzekerheid.
Dankzij lotgenotencontact (binnen en buiten de crash) kwam ik in contact met ‘psychische’ behandelaren die mij goed benaderden en behandelden. Zij wisten en konden mij uitleggen waarom mijn klachten zo’n invloed op ook mijn dagelijks functioneren hadden. Want ik had zeker ook last van grote emoties.
PTSS-behandeling
Deze hulp heeft mij enorm geholpen toen ik in 1996 emotioneel onderuit ging na de Herculescrash in Eindhoven.
Vanaf 1997 kwam ik in een uitstekende PTSS-behandeling.
Dankzij deze behandeling leerde ik niet alleen te accepteren dat de crash echt gebeurd was maar ook mijn klachten te herkennen en er beter mee omgaan. Door de, vaak pijnlijke, herbeleving van de crash doofden klachten ook uit. Medicijnen hielpen mij om mijn stress-reactie-systeem [mijn woorden] weer normaler te krijgen.
Door de herbeleving kreeg ik ook een beter beeld van wat er met mij, zowel lichamelijk als emotioneel, tijdens en ná de crash is gebeurd.
Licht Traumatisch Hersenletsel
Aandacht voor licht traumatisch hersenletsel als verklaring voor mijn overblijvende, en zelfs verergerende, klachten zoals met informatieverwerking en terugkerende somberheid bleef echter bijna geheel afwezig. Ik noemde dit terugkerende TIA en een ‘schraal’ brein (alsof ik te weinig bloed in mijn brein had). Hier kon niemand iets mee.
Na TIA-achtige klachten in 2006 kreeg ik o.a. een ‘bloedverdunner’ voorgeschreven. Dankzij deze bloedverdunner verbeterde mijn cognitief functioneren. Dit was voor de neuroloog geen reden om dit verder uit te zoeken.
Een nicht uit Nieuw Zeeland (neuro psycholoog bij een Hersenletsel-instituut aldaar) kwam in 2008 op bezoek. Zij herkende mijn klachten in de praktijk tijdens onze gesprekken/wandelingen en door mijn beschrijving. Dankzij haar kreeg ik zoektips om deskundige hulp in Nederland te vinden.
Bij dit instituut ben ik deels goed geholpen: ook zij herkenden uit mijn verhaal al een deel mijn klachten én dankzij een SPECT-scan (in plaats van de obligate MRI-scan die te weinig nauwkeurig is) werd een gedeeltelijk verstoring van de doorbloeding in mijn brein vastgesteld als gevolg van een coup-contrecoup-letsel.
Een deel van mijn klachten/beperkingen (zoals vertraagd optredende somberheid ná ‘brede’ armhouding) wordt nog steeds niet herkend.
Voor de invloed en beïnvloeding van letsel in de hersenstam en het autonome zenuwstelsel is nauwelijks aandacht.
In mijn cognitieve over belasting merk ik regelmatig orgaan-verstoringen (zoals met hart, ademhaling en spijsvertering). Ik denk dat mijn organen dan ontregeld worden door mijn brein.
Mijn angst is dat deze terugkerende ontregeling de organen zelf gaan aantasten.
Voor deze angst vind ik geen gehoor.
Daarboven heb ik al helemaal geen verklaring voor de samenhang van al mijn klachten, mijn totale en doorlopende (cognitieve brein)-achteruitgang.
Kennisontwikkeling tot op de werkvloer duurt te lang
In 1992 was er in Nederland al een symposium ‘Hersenletsel in de sport‘.
Na allerlei vertragende tussenstappen komt de Gezondheidsraad in juni 2025 (meer dan 30 jaar later!) met het advies : beperk koppen in het voetbal.
Of dit advies wat op gaat leveren voor voetballers staat te bezien.
Voor sport zijn al zoveel duidelijke voorbeelden van de gevolgen van hersenletsel. Als de aandacht in de sport al zo traag is, hoe veel trager zal het blijven voor er werkelijke aandacht is voor al de onzichtbare getroffenen met licht traumatisch hersenletsel?
Ik blijf dromen en hopen, maar ik vrees dat deze verklaring en vervolgens hulp/samenwerking er voor mij niet meer komt. Want het is een steeds ingewikkelder zaak geworden door de meer dan 30 jaar geschiedenis, en ik ben relatief oud (69 jaar in 2025).
Op ingewikkelde zaken en samenwerking is het Nederlandse Zorgsysteem niet ingesteld.
Ik zal moeten leren leven met de gevolgen van de ontoereikende zorg: onzekerheid, frustratie en onnodige functionerings- en gezondheids-klachten en versnelde leeftijds-achteruitgang.
