Vuur en alarm voor de crash

De verklaringen van de overlevenden over zowel brand in een motor als ook over uitgerukte brandweerwagens vóór de crash zijn een probleem voor Martinair en de onderzoekers.
Een probleem, omdat deze verklaringen de tunnelvisie van de richtinggevende Nederlandse theorie van de ‘onverwachte windvlaag’ als oorzaak van de crash ter discussie stellen?
Overlevenden worden, ten onrechte, weggezet als Gestoorde Waarnemers.

NB Ook in al de latere onderzoeken wordt geen aandacht aan besteed aan deze waarnemingen en verklaringen.

Opmerkelijk: op de dag van de  crash meldt de woordvoerder van Martinair nog dat de gezagvoerder van de Martinair-767, die vlak voor de crash was geland, vlammen gezien heeft tijdens de landing van de Anthony Ruys.

Na de crash vertellen ook diverse passagiers dat zij zeker een minuut vóór de crash al dachten dat de rechter motor in brand stond en dat zij een vuurgloed zagen.
Een passagier vertelt zelfs dat hij zijn veiligheidsriem los had gemaakt omdat hij zo bang was voor de vlammen die hij zag dat hij bij het vliegtuigraam weg wilde.
Mijn partner, die aan de raamkant aan de linkerkant van de Anthony Ruys zat, wilde mij net vóór de crash vertellen dat ze een vuurgloed zag.

Andere passagiers verklaren dat zij gezien hebben dat de brandweer al uitgerukt was vóór de crash.
Ook zou een verkeersleider hebben gemeld dat hij vlammen heeft gezien toen ons toestel nog zo’n 7 kilometer van het vliegveld verwijderd was.
Wachtende reizigers op het vliegveld meldden ook vuur vóór de crash.

De reactie van Martinair op deze waarnemingen staat onder andere in het Parool van 24 december 1992 (drie dagen na de crash). “Martinair houdt vast aan de eerdere verklaring dat tot aan de landing niets aan de hand is geweest en dat de brandweer pas na de crash is uitgerukt. Wij worden meer geconfronteerd met dit soort verhalen aldus woordvoerder U. Buys. De passagiers die het ongeluk hebben meegemaakt zijn vaak in de war. Zij hebben in tien minuten zo veel meegemaakt dat ze vaak de zaken niet meer kunnen scheiden.”

Deze reactie is tekenend maar ook bepalend voor de verdere beeldvorming over de betrouwbaarheid van al onze waarnemingen: wij als passagiers zijn Gestoorde Waarnemers.

We kunnen daarna verklaren wat we willen, bijvoorbeeld over het geratel in de linkermotor tijdens de nadering of zelfs over medische klachten: we worden nauwelijks meer geloofd. Niet door ‘deskundigen’, ook niet door onze familie, vrienden, collega’s en hulpverleners.
Uiteindelijk ga je zelfs aan al je eigen waarnemingen twijfelen.

Alarm vóór de crash
Passagiers en nabestaanden hebben niet alleen vragen over de brand; er zijn veel meer vragen.
Nog geen twee maanden na de crash worden deze, maar liefst 143 vragen, verstuurd aan onder andere Martinair. De vragen worden bijna twee jaar later beantwoord; na het (in oktober 1994) uitkomen van het officiële onderzoeksrapport en de Engelse vertaling daarvan.

Begin 1995 worden de gestelde 143 vragen beantwoord door Martinair en het Bureau Vooronderzoek van de Raad voor de Luchtvaart.
De twee belangrijkste vragen en antwoorden, over het vuur en het uitrijden van de brandweer wagens vóór de crash zijn:

vraag (45): Is het waar dat de verkeersleider vlammen heeft waargenomen bij ons toestel?
Het antwoord van het Bureau Vooronderzoek hierop is ontkennend. In het antwoord wordt verwezen naar een verklaring die de verkeersleider hierover heeft afgelegd.

vraag (57): Was de brandweer gewaarschuwd dat er een toestel in problemen was of had de brandweer op grond van eigen waarnemingen zelf redenen om in de startblokken te staan?
Het antwoord van Martinair op deze vraag is kort en duidelijk: neen!

Het onderzoeksrapport zegt echter heel wat anders!
Tot mijn verbijstering staat in het rapport dat er wel degelijk meer dan een minuut vóór de crash alarm is geslagen op het vliegveld en brandweerwagens zijn uitgereden.

In het onderzoeksrapport staat (door mij uit het Engels vertaald):
“… dat de bemanning van de parate brandweerwagen zo’n anderhalve minuut vóór de crash de schijnbaar normale nadering van onze vlucht gadesloeg, toen zij een explosie zagen, gevolgd door vlammen die het toestel omgaven. De brandweerwagen zette de lichten en sirenes aan en vertrok direct. De tweede brandweerwagen, die op dezelfde plek geparkeerd stond, vertrok direct daarna, gelijktijdig met het geluidsalarm van de Faro controle toren.”
Wij als passagiers hebben ons niet vergist! Wij zijn geen Gestoorde Waarnemers!

Misleidende antwoorden van Bureau Vooronderzoek en Martinair
Strikt juridisch gezien had het Bureau Vooronderzoek gelijk, toen ze op onze vraag antwoordde dat de verkeersleider geen vlammen bij het toestel zag: het was niet de verkeersleider die het zag, maar de dienstdoende brandweerman.
Strikt juridisch had ook Martinair gelijk in zijn antwoord: de brandweer stond inderdaad niet in de startblokken. Nee, de brandweer hád al alarm geslagen en wás reeds uitgereden.

Deze, strikt juridisch gezien juiste, maar inhoudelijk gezien misleidende antwoorden vind ik meer dan onfatsoenlijk. Op deze manier ga je met niemand om, al helemaal niet met overlevenden en nabestaanden van een ernstige crash.

Achterzijde van de Anthony Ruys ná de Martinair crash in Faro

 

De gevolgen zijn vaak onzichtbaar